Wijzigingen vergoedingen in detail
In dit artikel kun je meer details lezen over de wijzigingen van onder andere de reiskostenvergoeding en de vergoeding voor rechtsbijstand bij vervolgverhoren van verdachten die per 1 juli ingaan.
De reiskostenvergoeding
De huidige vergoeding van € 0,09 per kilometer voor reizen naar de zitting, naar rechtzoekenden van wie de vrijheid is ontnomen en in piketzaken voor reizen naar rechtzoekenden buiten het ressort van de rechtsbijstandverlener sluit aan bij de reiskostenvergoeding uit de CAO Rijk. Dit geldt ook voor de vergoeding van € 0,37 per kilometer voor reizen in piketzaken naar rechtzoekenden binnen het ressort van de rechtsbijstandverlener.
Het ministerie heeft besloten de koppeling van de reiskostenvergoeding met de CAO Rijk te verlaten en aan te sluiten bij de belastingvrije vergoeding van reiskosten door de werkgever op grond van de Wet op de loonbelasting 1964 zodat (uiteindelijk) sprake is van een uniform tarief. Dit conform de toezeggingen van de Minister aan de Tweede Kamer in onder andere de Achtste Voortgangsrapportage Stelselvernieuwing rechtsbijstand.
De hiervoor genoemde vergoeding voor reiskosten van €0,09 per kilometer wijzigt daarmee naar een vergoeding van € 0,21 per kilometer. De vergoeding van € 0,37 per kilometer blijft per 1 juli 2023 nog gelijk en wordt bij inwerkingtreding van de AMvB aangepast.
Voor de toepassing van de vergoeding is de afgiftedatum van de toevoeging bepalend. Bij piket is het tijdstip waarop de eerste rechtsbijstand is verleend in een piketzaak bepalend.
De vergoeding voor rechtsbijstand bij vervolgverhoren
Bij de vergoeding van rechtsbijstand bij politieverhoren maken we onderscheid tussen zogenaamde A-, B- en C-zaken. Dit onderscheid ziet op de zwaarte van de zaak en de strafdreiging, waarbij A-zaken het zwaarst en C-zaken het lichtst zijn.
Voor aangehouden en ontboden minderjarige verdachten geldt in B- en C-zaken (bij ontboden verdachten alleen de misdrijven) op dit moment een aanvullende vergoeding van 1,5 punt per vervolgverhoor in de piketfase. Sinds 22 december 2022 geldt deze aanvullende vergoeding ook bij minderjarige verdachten in A-zaken naar aanleiding van een uitspraak van de Rechtbank Den Haag. Deze vergoeding in A-, B- en C-zaken wijzigt met ingang van 1 juli 2023 naar een aanvullende forfaitaire vergoeding van één maal 1,5 punt ongeacht het aantal vervolgverhoren.
Voor aangehouden meerderjarigen bestaat in A- en B-zaken op dit moment géén aanvullende vergoeding voor rechtsbijstand bij vervolgverhoren. Vanaf 1 juli 2023 geldt ook bij meerderjarigen in A- en B-zaken een aanvullende vergoeding van éénmaal 1,5 punt ongeacht het aantal vervolgverhoren.
Met deze wijzigingen wil het ministerie de vergoeding van rechtsbijstand bij vervolgverhoren van zowel aangehouden minderjarige als aangehouden meerderjarige verdachten in A- en B-zaken zo veel mogelijk uniformeren.
Voor de toepassing van de vergoeding is het tijdstip waarop de eerste rechtsbijstand in een piketzaak is verleend bepalend.
Aanvullende vergoeding van 2,5 punt bij intrekking van de beschikking hangende het beroep of hoger beroep in asielprocedures In bepaalde asielprocedures geldt op grond van artikel 5a, vijfde lid Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 (Bvr) een aanvullende vergoeding van 2,5 punt indien er na een gegrond beroep of hoger beroep een aanvullend nader gehoor wordt afgenomen en/of een hernieuwd voornemen wordt uitgebracht. Het kan zich voordoen dat al hangende het beroep of hoger beroep de bestreden beschikking wordt ingetrokken en er een aanvullend gehoor wordt afgenomen en/of een hernieuwd voornemen wordt uitgebracht.
In die situatie verricht de advocaat dezelfde werkzaamheden als na een gegrond beroep of hoger beroep. Om die reden heeft het ministerie besloten dat ook bij intrekking van de beschikking gedurende het beroep of hoger beroep de vergoeding van 2,5 punt in artikel 5a, vijfde lid Bvr van toepassing zal zijn. Voor de toepassing van de toeslag in deze situatie is de afgiftedatum van de toevoeging bepalend.