Achtergrondinformatie bij D020
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering(WAO) is een Nederlandse wet die is bedoeld voor werknemers die langdurig ziek of gehandicapt zijn en niet meer (volledig) in hun onderhoud kunnen voorzien.
Per 29 december 2005 is de WAO opgevolgd door de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA).
De WAO bestaat vanaf die datum alleen nog voor mensen die reeds een WAO-uitkering ontvangen.
De WAO is gedurende de jaren 1990-2004 veelvuldig aangepast. Onder andere werden de keuringsregels steeds strenger. Vanaf oktober 2004 vond er een eenmalige herkeuring, met strengere keuringsnormen, plaats voor alle WAO'ers die op 1 juli 2004 jonger dan 50 jaar waren. Veel WAO'ers verloren door deze herkeuring hun uitkering geheel of gedeeltelijk. Dit komt met name door het aangescherpte schattingsbesluit van oktober 2004, waarin de normen om afgekeurd te worden aanmerkelijk zijn verzwaard.
De WAO was niet toegankelijk voor zelfstandige ondernemers. Hiervoor gold de, inmiddels weer afgeschafte, Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ). Voor de WAZ-ers geldt dezelfde herkeuringsprocedure. Ook onder de WIA is het mogelijk (vrijwillig) een arbeidsongeschiktheidsverzekering af te sluiten.
Voor wie al arbeidsongeschikt is geworden voordat hij of zij 18 wordt, is er de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA )is een Nederlandse wet die op 29 december 2005 in werking is getreden en is de opvolger van de WAO. De wet regelt een uitkering voor de periode na de wettelijke loondoorbetalingstermijn van 104 weken. De WIA is een werknemersverzekering.
De WIA geldt voor mensen die op of na 1januari 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden. Degenen die voor die datum al arbeidsongeschikt waren, blijven onder de WAO vallen.
Achtergrond van de WIA
De aanleiding voor deze wet was het grote aantal mensen dat een beroep deed op de WAO. In de nieuwe wet staat werken voorop. Werknemers en werkgevers worden met financiële prikkels gestimuleerd er alles aan te doen om gedeeltelijk arbeidsgeschikten aan het werk te helpen of te houden.
Om het beroep op de WAO in te perken zijn al eerder wettelijke maatregelen getroffen, zoals de invoering van de Wet verbetering poortwachter, waarin normen zijn opgenomen voor de re-integratie van arbeidsongeschikte medewerkers. Ook is de wettelijke loondoorbetalingstermijn verlengd naar 104 weken. In de Stichting van de Arbeid is afgesproken dat werkgevers aan arbeidsongeschikte medewerkers over de eerste twee jaar van arbeidsongeschiktheid in totaal niet meer dan 70% van het loon doorbetalen. In veel cao's is deze afspraak bevestigd, waarbij veelal overeengekomen is dat een medewerker toch het volledige loon ontvangt als hij voldoende meewerkt aan zijn re-integratie.
Arbeidsongeschiktheidsklassen
De WIA kent drie soorten arbeids(on)geschiktheid:
- Minder dan 35% arbeidsongeschikt
- Minstens 35% maar minder dan 80% arbeidsongeschikt, òf minstens 80% maar niet duurzaam arbeidsongeschikt (WGA, hieronder)
- Minstens 80% èn duurzaam arbeidsongeschikt (IVA, hieronder)
Iemand die meer dan 65% arbeidsgeschikt (ofwel minder dan 35% arbeidsongeschikt) is, krijgt geen WIA-uitkering. Hij blijft in principe in dienst van de werkgever. Wel wordt hij aangemerkt als arbeidsgehandicapte, wat wil zeggen dat hij recht heeft op subsidies en andere ondersteuning om te kunnen blijven (of gaan) werken.
De mate van arbeidsongeschiktheid wordt vastgesteld door UWV. Normaalgesproken vindt deze keuring plaats nadat je (bijna) twee jaar arbeidsongeschikt bent. Een WIA-keuring bestaat uit twee delen:
- Medische keuring: de keuringsarts van UWV bekijkt wat je lichamelijk nog kunt. Als je niet meteen volledig arbeidsongeschikt wordt verklaard, word je opgeroepen door de arbeidsdeskundige.
- Arbeidsdeskundige keuring: de arbeidsdeskundige van UWV bekijkt welke functies je nog kunt verrichten op basis van de bevindingen van de keuringsarts.
De keuringsarts en de arbeidsdeskundige bepalen de mate van arbeidsongeschiktheid. Dat gebeurt door te kijken naar het zogenoemde loonverlies: het geld dat je minder verdient door je arbeidsongeschiktheid dan daarvoor. Wat je kunt verdienen wordt de verdiencapaciteit genoemd. Afhankelijk van de mate waarin de verdiencapaciteit is afgenomen, kom je in een van bovengenoemde arbeidsongeschiktheidsklassen terecht.
Werk hervattingsregeling Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA)
Mensen die meer dan 35% maar minder dan 80% arbeidsongeschikt zijn, komen in aanmerking voor een WGA-uitkering. WGA staat voor Werkhervattingsregeling Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten. Ditzelfde geldt voor mensen die volledig (meer dan 80%) arbeidsongeschikt, maar niet duurzaam arbeidsongeschikt zijn.
De WGA bestaat uit een twee fases: de loongerelateerde uitkering (zie 1), gevolgd door de loonaanvullingsuitkering (zie 2A) of de vervolguitkering (zie 2B). Bij het bepalen van de hoogte van de uitkering geldt het maximum dagloon.
1. De loon gerelateerde uitkering
Iemand komt in aanmerking voor deze uitkering indien hij aan de zogeheten referte-eis voldoet. Dit betekent dat de arbeidsongeschikte voorafgaande aan de dag dat hij ziek werd, ten minste 26 van de 36 weken moet hebben gewerkt. Iemand die niet aan deze eis voldoet krijgt of een loonaanvullingsuitkering (zie 2A) of een vervolguitkering (zie 2B).
De duur van de loongerelateerde uitkering hangt af van het arbeidsverleden (hierin wordt dezelfde berekening als in de Werkloosheidswet gevolgd). De hoogte van deze uitkering is 70% van het oude loon.
2A. De loon aanvullingsuitkering
Iemand die bij de aanvraag van een WGA-uitkering niet voldoet aan de referte-eis of degene die de maximale termijn van de loongerelateerde uitkering heeft doorlopen en nog steeds ziek is, kan in aanmerking komen voor de loonaanvullingsuitkering. De voorwaarde is dan wel dat die persoon ten minste de helft van zijn verdiencapaciteit heeft benut. Is dit niet het geval, dan komt hij in aanmerking voor de vervolguitkering (zie 2B).
Iemand die aan deze eis voldoet, krijgt tot zijn 65e jaar deze uitkering. De hoogte van de loonaanvullingsuitkering bedraagt 70% van het verschil tussen het oude loon en de verdiencapaciteit (verdiencapaciteit is het loon dat iemand ondanks zijn arbeidsongeschiktheid nog zou kunnen verdienen).
2B. De vervolguitkering
Iemand die minder dan de helft van zijn verdiencapaciteit benut, ontvangt een vervolguitkering. Het UWV keert deze uitkering uit totdat de arbeidsongeschikte 65 jaar wordt. Afhankelijk van het uitkeringspercentage krijgt iemand een bepaald deel van het minimumloon. Dit betekent dat een arbeidsongeschikte per maand een bedrag krijgt, dat ver onder dit minimum kan liggen. Indien mogelijk kan hij een beroep doen op de Toeslagenwet om dit bedrag aan te vullen.
Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA)
Mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt raken, krijgen een IVA-uitkering van 75% van het laatstverdiende loon (rekening houdend met maximum dagloon). "Volledig" betekent: meer dan 80%. "Duurzaam" betekent: geen of slechts een geringe kans op herstel. Is sprake van een geringe kans op herstel, dan vindt de eerste vijf jaar jaarlijks een keuring plaats om te kijken of er verbetering is opgetreden waardoor sprake is van gedeeltelijke in plaats van volledige arbeidsongeschiktheid.
Indien in de eerste twee jaar van ziekte reeds duidelijkheid is dat er sprake is van een volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid dan kan een vervroegde WIA-keuring worden aangevraagd. De criteria die het UWV bij toetsing hierbij hanteert zijn echter zeer streng. De werkgever kan de WIA-uitkering in mindering brengen op het loon, om te voorkomen dat de arbeidsongeschikte medewerker zowel het volledige loon als een WIA-uitkering ontvangt.
Premie
De WIA wordt gefinancierd uit premies ten behoeve van WIA en WAO die als onderdeel van de loonheffing geheven worden bij de werkgever door het UWV. De basispremie WAO/WIA is vast percentage (2009 : 5,70 %) over het premieloon. Daarnaast wordt een Gedifferentieerde premie WGA geheven waarvan de hoogte op grond van verschillende parameters per werkgever wordt bepaald.
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Wajong is de naam van een volksverzekering voor iedereen die ingezetene van Nederland is. Deze opvolger van oude AAW trad op 1 januari 1997 in werking. De verzekering keert uit aan een verzekerde indien deze voor zijn zeventiende verjaardag arbeidsongeschikt is geworden, en dat op zijn achttiende verjaardag nog steeds is. De verzekering geldt ook voor mensen die tussen hun achttiende en dertigste verjaardag arbeidsongeschikt zijn geworden tijdens een studie. De duur van de studie moet minimaal zes maanden zijn.
De basis voor de uitkering is het minimumloon. De hoogte van de uitkering wordt bepaald op basis van het percentage van arbeidsongeschiktheid:
- minder dan 25% arbeidsongeschikt
- tussen 25% en 50% arbeidsongeschikt
- tussen 50% en 80% arbeidsongeschikt
- meer dan 80% arbeidsongeschikt
Mensen die minder dan 25% arbeidsongeschikt zijn kunnen geen beroep doen op de wajong-uitkering. Mensen die tussen 25% en 80% arbeidsongeschikt zijn kunnen een beroep doen op een deel van de wajong-uitkering. Mensen die meer dan 80% arbeidsongeschikt zijn hebben recht op de volledige wajong-uitkering. De volledige wajong-uitkering bedraagt 75 procent van het minimumloon. Per 1 juli 2007 werd deze uitkering verhoogd van 70 procent van het minimumloon. Het inkomen van een eventuele partner en vermogen zijn niet van invloed op de hoogte van de uitkering.
Om voor een verhoogde uitkering (volledig minimumloon) in aanmerking te komen moeten mensen volledig arbeidsongeschikt en tevens hulpbehoevend of/en niet zelfstandig zijn.
Uitkeringsgerechtigden mogen bijverdienen naast de wajong-uitkering. De grens van het bijverdienen wordt bepaald door de hoogte van de wajong-uitkering. Bij volledige uitkering mag maximaal 20% van het minimumloon bijverdiend worden.
Hoewel uitkeringsgerechtigden hun wajong-uitkering kunnen behouden, mogen ze zelf het initiatief nemen om een baan te vinden. Er bestaan speciale regelingen voor deze groep wajongers. Ze kunnen voor 5 jaar bij een reguliere baan terecht, in kader van reïntegratie arbeidsongeschikten (wet REA). Daarnaast kunnen ze tot pensioengerechtigde leeftijd terecht bij de sociale werkplaats. Bij een terugval (qua arbeidgeschiktheid) krijgen ze hun oude uitkering terug. De werkgevers hoeven voor de eerste twee jaar geen ziektewetkosten als ze een wajonger in dienst nemen. Het is voor onbepaalde tijd, terwijl het voor gewone WAO'ers maximaal 3 jaar is. Om de drempel voor een daadwerkelijke indiensttreding te verlagen kan de werkgever een wajonger eerst een zogenaamde 'proefplaatsing' aanbieden. Bij een derlijke proefplaatsing hoeft werkgever maximaal 3 maanden geen loon te betalen aan wajongers, dit wordt uitbetaald door UWV. Alle (ex-)wajongers hebben ook een speciale belastingaftrek gekregen.
De wajong is tevens bedoeld voor mensen die hulp nodig hebben bij het vinden en/of behouden van een werkplek. In de praktijk bemoeilijkt de Wajong-regeling het vinden van een betaalde baan, aangezien de wajong-uitkering hoger is dan wat de wajonger vaak zou verdienen in een reguliere dienstbetrekking.
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) was tussen 1998 en 1 augustus 2004 een verplichte Nederlandse verzekering die ondernemers het recht op een uitkering op het niveau van (maximaal) 70% van het minimumloon gaf als een zelfstandige of ondernemer arbeidsongeschikt werd. Zelfstandigen die op of na 1 augustus 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden hebben geen recht meer op toekenning van een WAZ-uitkering.
Een persoon wordt ook gezien als zelfstandige als hij of zij meewerkend echtgeno(o)t(e) of beroepsbeoefenaar is. Beroepsbeoefenaren zijn bijvoorbeeld directeuren grootaandeelhouder, geestelijken en huishoudelijk personeel dat minder dan drie dagen per week werkt.
De WAZ was een verplichte verzekering die sterk leek op de WAO voor werknemers. De Nederlandse belastingdienst inde de premies jaarlijks via de belastingaanslag. De uitkering wordt verstrekt door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV).
De hoogte van de uitkering hangt af van:
- de mate waarin een persoon arbeidsongeschikt is;
- de uitkeringsgrondslag. De grondslag wordt bepaald door het inkomen voorafgaand in het jaar waarin de persoon arbeidsongeschikt werd.
De WAZ-uitkering wordt ingetrokken als de betreffende persoon:
- minder dan 25% arbeidsongeschikt wordt;
- 65 wordt;
- overlijdt;
- zich niet aan de controlevoorschriften houdt;
- voor langer dan drie maanden vertrekt naar een land waarmee Nederland geen afspraken heeft over controle op de uitkeringen.
De WAZ is afgeschaft per 1 augustus 2004. Sindsdien kunnen ondernemers die een arbeidsongeschiktheidsverzekering willen, terecht bij particuliere verzekeraars.
Verzekeraars kunnen ondernemers weigeren wanneer zij het risico te groot achten. In dat geval komt de ondernemer in aanmerking voor een alternatieve verzekering waarvoor geen medische acceptatie geldt. Om in aanmerking te komen voor deze alternatieve verzekering, moet de ondernemer voor 1 november 2004 een arbeidsongeschiktheidsverzekering hebben aangevraagd. Ook de alternatieve verzekering wordt aangeboden door de particuliere verzekeraar.