Overige internationale instanties
Overige instanties
1. Mensenrechtencomité (Human Rights Committee - HRC)
Dit comité bestaat uit 18 experts die 2x per jaar in Genéve en 1x per jaar in New York bijeenkomen. Het klachtrecht is geregeld in het FP (Facultatief Protocol).
De klacht dient officieel ingediend te worden bij de Secretaris-Generaal van de VN, maar in de praktijk komt de klacht op bureau van de OHCHR (United High Commisioner for Human Rights). De klacht kan voorts alleen in een officiële VN-taal worden ingediend (Engels, Frans, Russisch, Chinees, Spaans, Arabisch). Het secretariaat kan vervolgens eventueel verzoeken om meer informatie en zendt de zaak door naar de Speciale Rapporteur inzake nieuwe klachten. Deze Speciale Rapporteur vraagt om meer informatie in een ‘Note Verbal’ (meestal gericht aan de Permanente Missie van dat land bij de VN) en stuurt klacht door naar Staat, die binnen 6 maanden commentaar moet leveren op ontvankelijkheid en merites van de klacht. Het secretariaat stelt een ontwerp-aanbeveling op voor zaak-rapporteur en een werkgroep doet vervolgens aanbevelingen over ontvankelijkheid en merites. Het Comité besluit op basis van deze aanbevelingen van de werkgroep.
Er worden geen hoorzittingen gehouden en de procedure is schriftelijk.
De einduitspraak bevat een uiteenzetting van de feiten (standpunten klager en staat) en de vaststelling dat bepalingen IVBPR al dan niet geschonden zijn. Indien vastgesteld wordt dat er sprake is van schending zal de uitspraak ook een bevestiging bevatten dat de staat verplicht is om de klager effectief rechtsherstel te bieden en ervoor te zorgen dat dergelijke schendingen in de toekomst niet meer plaats zullen vinden. Het comité geeft vervolgens aan dat het binnen 90 dagen informatie van de staat wenst te ontvangen over de getroffen maatregelen om aan de uitspraak van het Comité te voldoen. Daarnaast kan het comité aanbevelingen doen over de inhoud van dit rechtsherstel. Een Speciale Rapporteur inzake ‘Follow up on views’ onderhoudt contact met het slachtoffer ter controle of er maatregelen zijn genomen. In het jaarrapport besteedt het Comité aandacht aan de reactie van de staat of het uitblijven daarvan.
Het Comité kan ook voorlopige maatregelen nemen, bijvoorbeeld bij dreigende schending van de artikelen 6 (recht op leven), 7 (verbod van marteling, wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing), art. 27 (individueel recht om de eigen cultuur te beleven). Vaak wordt verzocht om opschorting van executie, of uitzetting of uitlevering naar land waar mishandeling of doodstraf te wachten staat. Een ander voorbeeld is opschorting van het kappen van bomen of andere maatregelen die onherstelbare schade kunnen opleveren aan het milieu en daarmee aan cultuur en leefwijze van bepaalde groepen (art. 27).
2. Comité tegen foltering (Committee against torture - CAT)
Dit comité bestaat uit 10 experts en heeft een werkgroep die aanbevelingen doet (5 leden);
Belangrijke artikelen:
- 40: het strafbaar stellen van marteling
- 6,7,12,13: het vervolgen van en onderzoek doen naar daden van marteling;
- 2,10,11: het nemen van algemene en specifieke maatregelen tegen wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing;
- 3: non-refoulement
Het Comité kan voorlopige maatregelen nemen, bijvoorbeeld in het kader van art. 3, het beginsel van non-refoulement (vgl. enkel voorlopige maatregelen het HRC en – meer nog - art. 3 EVRM).
3. Comité tegen discriminatie van vrouwen (Committee on the elimination of discrimination against women - CEDAW)
Het comité bestaat uit 23 experts. Zij komen 2x per jaar bijeen. Het klachtrecht is niet geregeld in het Verdrag maar in een OP (Optional Protocol). Op basis van dit OP kan het Comité een onderzoeksprocedure doen (eventueel lidstaten bezoeken).
4. Comité tegen rassendiscriminatie (Committee on the elimination of Racial Discrimination - CERD)
Het comité bestaat uit 18 deskundigen. Men komt 2 x per jaar in Genéve bijeen. Het klachtrecht is slechts van toepassing wanneer dit uitdrukkelijk is erkend. Nederland is daartoe overgegaan. Er worden echter niet veel klachten ingediend.
Afweging keuze voor te volgen procedure:
De volgende aspecten dienen bij een afweging te worden meegenomen:
- de beschermde rechten:
- Het EVRM en het IVBPR bevatten een breed scala aan rechten die veel overeenkomsten vertonen;
- het CAT, CEDAW en CERD zijn meer ‘one-issue’ verdragen, wanneer een klacht meer dan alleen marteling, discriminatie betreft kunnen EVRM en IVBPR de voorkeur genieten;
- bij een klacht over 6 EVRM (eerlijk proces) kan ook jurisprudentie van art. 14 IVBPR bruikbaar zijn;
- bij het CAT betreffen de meeste klachten het non-refoulementbeginsel. Dit beginsel ligt echter ook besloten in de artt. 3 EVRM en 6 en 7 IVBPR. Als uit de feiten niet direct duidelijk is dat het om marteling of om wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing gaat, verdient bij uitzettingszaken een beroep op EVRM of IVBPR de voorkeur. CAT is namelijk slechts van toepassing bij dreigende marteling;
- jurisprudentie van het EHRM ten aanzien van de verschillende verdragsrechten is beter ontwikkeld dan die van de VN-Comités, klacht in Straatsburg is makkelijker voor te bereiden;
- welke procedure men ook kiest, ter ondersteuning van een argumentatie kunnen de uitspraken van andere instanties nuttig zijn;
- geschiktheid procedure en opvolging. Voor deze keuze is het volgende van belang:
- ontvankelijkheidsvoorwaarden
- beroepstermijn
- vraag of rechtspersonen al dan niet kunnen klagen
- duur van de procedure
- bewijslastverdeling
- opeenvolging:
- EHRM, CAT en CEDAW: nemen geen klachten in behandeling als die al door andere internationale instanties zijn behandeld;
- HRC en CERD kan een zaak die door een andere internationale instantie is behandeld (dus klaar, ook daar is samenloop niet toegestaan) wel in behandeling nemen (dus na EHRM kan hierheen gegaan worden, omgekeerd niet);
- in het oog springende verschillen tussen EVRM en VN-comités:
schema 2
EVRM |
VN-comités |
---|---|
Wel (beperkt) hoorzittingen |
Alleen schriftelijk |
minder kosten |
|
Juridisch wel bindend |
Niet bindend |
Geven preciezer aan, aan welke schending een einde moet worden gemaakt |
|
Jurisprudentie beter ontwikkeld |
|
One issue: CAT, CEDAW en CERD |
|
Mogelijkheid vergoeding van schade en kosten |
Niet |
Mogelijkheid vergoeding kosten van rechtsbijstand |
Niet |
Mogelijkheid minnelijke schikking |
|
Lange procedures |
|
Op grote schaal afdoen dmv niet of nauwelijks gemotiveerde niet-ontvankelijkheidsbeslissingen |
|
6 maanden termijn voor indiening |
|
Rechtspersonen als zodanig niet ontvankelijk |
- Als een geschonden recht zowel in het EVRM als in een VN-verdrag is opgenomen verdient dus het EHRM – ondanks de vaak lange duur van procedures en soms zeer beknopte wijze van afdoening van zaken - de voorkeur als forum.