Extra uren en het evenredigheidsbeginsel (2)

Deze uitspraak is een vervolg van een eerdere uitspraak die hier terug te vinden is: Extra uren en het evenredigheidsbeginsel - rvr.org In die uitspraak is overwogen dat in rechte vaststaat dat de zaak niet juridisch of feitelijk complex is maar dat gezien het aangevoerde en onderbouwde gewerkte uren de vraag is of het evenredig om vast te houden aan de veronderstelling dat de zaak in redelijkheid binnen het forfaitair aantal uren kan worden afgehandeld.

De Raad heeft naar aanleiding van de uitspraak een nieuw besluit op bezwaar genomen en overwogen dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden die maken dat de afwijzing van de aanvraag voor de aanvrager gevolgen heeft die onevenredig zijn ten opzichte van de met het beleid te dienen doelen. Het betreft in de kern een eenvoudige strafzaak en de besteedde uren zijn bovenmatig en niet noodzakelijk voor de verlening van deugdelijke rechtsbijstand.

De Afdeling overweegt dat de Raad zich met het nieuwe besluit op het standpunt heeft mogen stellen dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden die maken dat het afwijzen van de aanvraag onevenredig is. Hetgeen is aangevoerd met betrekking tot de betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen betreft een algemeen leerstuk dat in veel strafzaken speelt en daarom kan de daaraan verbonden literatuur- en jurisprudentieonderzoek niet als een bijzondere omstandigheid aangemerkt worden. Dit geldt eveneens voor de opdracht van de rechtbank aan het OM om een aanvullend proces-verbaal op te maken ter verduidelijking van de situatie bij de woning van de rechtzoekende. Het door advocaat zelf gedane onderzoek ter plekke was niet noodzakelijk voor deugdelijke rechtsbijstand. Het gegeven dat niet alle opgeroepen getuigen verschenen en dit wachttijd kan kosten maakt het niet anders nu de wachttijd gebruikt kan worden voor andere werkzaamheden.