Rechtsbijstandverlening aan een niet-aangehouden verdachte
Registratienummer |
202003582/1/A2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
19/4285
|
Datum uitspraak | |
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtsbijstandverlener
|
Uitspraak |
Gegrond
|
Essentie
De aangevraagde toevoeging ziet op het als niet-aangehouden verdachte door de politie te worden gehoord. In haar besluit heeft de Raad geoordeeld dat het om een belang gaat dat door rechtzoekende zelf behartigd kan worden.
Eerder heeft de Afdeling bij uitspraak van 3 april 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:BZ7602) geoordeeld dat, onder verwijzing naar de Hoge Raad, een niet-aangehouden verdachte geen recht heeft op gesubsidieerde rechtsbijstand. Deze uitspraak is naar het oordeel van de Afdeling achterhaald nu ook niet-aangehouden verdachte recht heeft op rechtsbijstand voorafgaande aan en tijdens het politieverhoor.
De Raad heeft een discretionaire bevoegdheid bij de beslissing of recht bestaat op gesubsidieerde rechtsbijstand. De wijze waarop deze (ten tijde van het besluit) werd uitgevoerd, nl. per definitie geen toevoeging, verhoudt zich daar niet goed mee. Voor verdachten die zijn uitgenodigd om verhoord te worden staat veel op het spel. De Raad kan dan ook niet motiveren met enkel een verwijzing naar artikel 12 tweede lid sub g Wrb.
Ter info
Naar aanleiding van deze uitspraak is in de werkinstructie S040 / S050 misdrijven, eerste aanleg - rvr.org opgenomen dat er een Lat verstrekt kan worden als er sprake is van zwaarwegende omstandigheden.