Verzoek extra uren in een vroeg stadium van de strafzaak
Registratienummer |
201901590/1/A2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
18/3329
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Extra uren toekennen
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtsbijstandverlener en rechtzoekende
|
Uitspraak |
Ongegrond
|
Essentie
De toevoeging is, bij uitzondering, voor een strafzaak verstrekt voordat een dagvaarding is uitgebracht. Verzocht is om toekenning extra uren voor het in kaart brengen van de medische situatie van rechtzoekende, een dossier van bijna 4.000 pagina’s en de rol van rechtzoekende ten opzichte van eventuele medeverdachten en zijn proceshouding.
De Afdeling overweegt dat kijkend naar het beleid van de Raad de zaak niet feitelijk complex is, dit nu de omvang van het dossier in relatie tot het aandeel dat rechtzoekende daarin heeft gehad ten tijde van de beoordeling niet in de richting van feitelijke complexiteit wees. Dit geldt evenzeer voor het aantal zittingen. Hierdoor heeft de Raad zich op het standpunt mogen stellen dat er geen sprake was van drie of meer omstandigheden als bedoeld in de werkinstructie.
Verder is een beroep gedaan op artikel 4:84 Awb, bijzondere omstandigheden. Hierover wordt overwogen dat de Raad in de fase waarin de zaak zich ten tijde van het geschil bevond geen aanleiding heeft hoeven zien om extra uren toe te kennen. Er is al een uitzondering gemaakt door voor de dagvaarding al een toevoeging te verstrekken, het verzamelen van informatie waarmee getracht werd een dagvaarding te voorkomen hoort daarmee onder het forfait. Het is in het kader van de doelmatige financiering van rechtsbijstand niet onevenredig dat de uren boven het forfait niet vergoed worden.