Verzoek tot sluiten van een vergoedingenarrangement
Registratienummer |
2020002826/1/A2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
19/2380
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Vaststellen
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtsbijstandverlener
|
Uitspraak |
Ongegrond
|
Essentie
Bij brief van 8 december 2017 is de Raad verzocht om een afwijkende vergoeding toe te kennen voor rechtsbijstand in cassatiezaken in het kader van de Bopz. Dit verzoek is afgewezen op grond dat de Raad het voornemen heeft om de mogelijkheden van het vaststellen van beleidsregels te bekijken. Nadien zijn op 24 februari 2023 de Beleidsregels Vergoedingenarrangement in civiele cassatiezaken Wvggz en Wzd vastgesteld. Op grond van deze beleidsregels is met de advocaat een vergoedingenarrangement gesloten. Hierdoor is het eerdere besluit vervangen door het nadere besluit en is er geen procesbelang meer bij het hoger beroep.
Vervolgens is door de Afdeling het van rechtswege ontstane beroep tegen het nadere besluit beoordeeld. De Raad behoefte geen terugwerkende kracht te geven aan het vergoedingenarrangement. Voor 16 april 2021 golden geen beleidsregels die het gewenste beoogde en de Raad kon deze dan ook niet hanteren en was het sluiten van een arrangement niet mogelijk.