Tussentijdse beëindiging toevoeging wegens vertrouwensbreuk
Registratienummer |
202001457/1/A2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
19/1741
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Alle rechtsterreinen
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtzoekende
|
Uitspraak |
Ongegrond
|
Essentie
De Raad heeft op verzoek van de advocaat de toevoeging beëindigd omdat er tussen advocaat en rechtzoekende een vertrouwensbreuk is opgetreden. Rechtzoekende is het daarmee niet eens en heeft aangevoerd dat zij op geen enkele manier heeft geweigerd om medewerking te verlenen aan haar eigen zaak en dat vlak voor het verzoek juist de memorie van grieven waren ingediend. Van onenigheid kon dan volgens rechtzoekende geen sprake zijn.
De Afdeling overweegt dat zowel uit de zienswijze, de e-mailwisseling tussen rechtzoekende en advocaat en hetgeen in bezwaar is aangevoerd blijkt dat partijen van mening verschillen over de te verrichten werkzaamheden en dat rechtzoekende een klacht tegen de advocaat heeft ingediend. De toevoeging is dan ook op goede gronden tussentijds beëindigd.