Specialisatievereiste strafrecht
Registratienummer |
202105571/1/A2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
19/7332
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Strafzaken verdachten
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtzoekende
|
Uitspraak |
Ongegrond
|
Essentie
De toevoeging is aangevraagd vanwege een wrakingsverzoek in een strafzaak. De aanvraag is afgewezen omdat de advocaat niet beschikt over de specialisatie strafrecht. Het is niet in geschil dat de advocaat niet met specialisatie ingeschreven staat maar verzocht is om een uitzondering te maken.
De Afdeling overweegt dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden om in afwijking van de Inschrijvingsvoorwaarden een toevoeging te verstrekken. Dat rechtzoekende moeite had met het vinden van een advocaat en niet zelf de kosten van advocaat kan voldoen is onvoldoende. Onder meer omdat rechtzoekende ook zelf een wrakingsverzoek kan indienen nu van verplichte procesvertegenwoordiging geen sprake is. De Afdeling ziet geen aanleiding om af te wijken van het beleid van de Raad dat het wrakingsverzoek onder het bereik van de hoofdzaak valt. Een wrakingsverzoek vertoont altijd enige samenhang met de strafzaak en om die reden is het plaatsen onder bereik van de toevoeging voor de strafzaak en het vereisen van een strafrechtspecialisatie niet onredelijk.
Verder is van strijd met artikel 6 Evrm geen sprake aangezien rechtzoekende zich had kunnen laten bijstaan door een advocaat die wel met de benodigde specialisatie staat ingeschreven. Voorts is van een strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel niet gebleken. De Raad heeft in haar gepubliceerde beleid opgenomen wat onder een straftoevoeging valt en verondersteld mag worden dat dit bekend is bij de gemachtigde. Daardoor lag het op de weg van gemachtigde om in de aanvraag gemotiveerd toe te lichten waarom van dit beleid zou moeten worden afgeweken.