Vertrouwensbeginsel High Trust
Registratienummer |
202003035/1/A2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
18/2384 en 18/2385
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Alle rechtsterreinen
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtsbijstandverlener
|
Uitspraak |
Ongegrond
|
Essentie
Naar aanleiding van een High Trust steekproefcontrole zijn de vergoedingen van twee toevoegingen ingetrokken omdat sprake is van een (voormalig) bedrijfsmatig rechtsbelang en van een uitzondering niet is gebleken. In hoger beroep spitst de kwestie zich toe op het vertrouwensbeginsel en aangevoerd is dat gelet op eerder verstrekte toevoegingen er een zodanig vertrouwen was gewekt dat het toevoegwaardig was.
De Afdeling overweegt dat met de verwijzing naar de eerdere zaken, waar ook bedrijfsmatige aspecten aanwezig waren, niet aannemelijk is gemaakt dat hieruit redelijkerwijs kon en mocht worden afgeleid dat in latere procedures eveneens recht bestond op een toevoeging. Van belang is dat iedere aanvraag op zijn eigen merites wordt beoordeeld en dit ook binnen High Trust van een advocaat wordt verwacht. Verder is van belang dat de toevoegingen waarnaar verwezen wordt uit 2012-2013 dateren en dat gelet op het tijdsverloop niet zondermeer vanuit mocht worden gegaan dat er recht bestond op een toevoeging.