Verrekening van proceskostenvergoeding
Registratienummer |
202100667/1/A2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
20/2410
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Vaststellen
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtsbijstandverlener
|
Uitspraak |
Ongegrond
|
Essentie
De toevoeging is verstrekt voor een hoger beroepsprocedure inzake de hoogte van een WAO-uitkering. Wegens overschrijding van de redelijke termijn heeft de Centrale Raad van Beroep een proceskostenvergoeding van € 256,-- toegekend. De toegekende proceskostenvergoeding is in mindering gebracht op de door de Raad vastgestelde vergoeding.
Standpunt van eiser is dat dit ten onrechte is gebeurd omdat de proceskosten door de Staat zijn vergoed en niet door het UWV. De Afdeling overweegt dat de Raad de proceskostenvergoeding in mindering mocht brengen op de vastgestelde vergoeding voor rechtsbijstand. De toegekende proceskostenvergoeding heeft binnen de procedure waarvoor de toevoeging is verstrekt plaatsgevonden en houdt daar direct verband mee. Het gegeven dat de rechtzoekende in eerste instantie in de rechterlijke uitspraak als ontvanger van de vergoeding wordt aangewezen maakt niet dat het gedeelte van de proceskostenvergoeding dat wordt ingehouden op de vaststelling van de vergoeding niet alsnog toekomt aan de advocaat.