Reis- en -verletkostenvergoeding
Registratienummer |
202004597/1/A2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
19/4440
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Vaststellen
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtsbijstandverlener
|
Uitspraak |
Gegrond
|
Essentie
De toevoeging is verstrekt voor het instellen van beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel. Na afloop van de verleende rechtsbijstand is een aanvraag vergoeding ingediend en daarbij is verzocht om vergoeding van de reisuren en gemaakte reiskosten voor drie bezoeken aan rechtzoekende in een asielzoekerscentrum. De Raad heeft zich op het standpunt gesteld dat het eerste lid van artikel 24 en 25 Bvr niet van toepassing is nu rechtzoekende niet van haar vrijheid was ontnomen noch het om een zitting ging. Verder is het tweede lid niet van toepassing nu dat een voorziening is voor kosten die door rechtsbijstandverleners zijn gemaakt voor het reizen van en naar een aanmeldcentrum.
De Afdeling heeft overwogen dat op grond van het tweede lid van artikel 24 en 25 Bvr de verzochte vergoeding had moeten worden toegekend. Uit de letterlijke bewoordingen volgt, anders dan in het verleden, thans (zonder meer) dat reis- en verletkosten, gemaakt door een rechtsbijstandverlener ten behoeve van rechtsbijstandverlening in een asielzaak voor vergoeding in aanmerking komt.