Samenhang bij twee rechtzoekenden
Registratienummer |
202000039/1/A2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
19/1473
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Vaststellen
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtsbijstandverlener
|
Uitspraak |
Ongegrond
|
Essentie
Er zijn aan twee rechtzoekenden ieder twee toevoegingen verstrekt in verband met hoger beroepsprocedures over straat- en contactverbod jegens de ex-partner en diens vader van een van de rechtzoekenden. Na de High Truststeekproef is de vergoeding van de vier toevoegingen in samenhang vastgesteld.
De vier zaken zijn door het Gerechtshof gelijktijdig op een comparitiezitting behandeld. Overwogen wordt dat hiermee sprake is van zaken die gelijktijdig ter zitting zijn behandeld. Dat de reden van de gelijktijdige behandeling erin is gelegen dat het Hof partijen wilde doen trachten een minnelijke schikking te treffen doet daar niet aan af aangezien de inhoudelijke behandeling van de zaken ook op die zitting plaats heeft gevonden.
Voorts is de Afdeling van oordeel dat de zaken naar hun aard verknocht aan elkaar zijn. Het gaat om vorderingen die voortvloeien uit de beëindiging van het huwelijk tussen rechtzoekende en zijn ex-partner en alle procedures betrekking hebben op een vordering tot oplegging van een straat- en contactverbod. Dat de vorderingen niet identiek zijn, in beide procedures apart verweer is gevoerd en in de procedures verschillende processtukken zijn ingebracht maakt niet dat aan de procedures geen nagenoeg gelijk feitencomplex ten grondslag lag. De twee afzonderlijke arresten maken evenmin dat geen sprake kan zijn van naar hun aard verknochte zaken.