Op welke toevoeging ziet de resultaatsbeoordeling
Registratienummer |
202003390/1/A2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
19/2696
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Resultaatbeoordeling
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Raad voor Rechtsbijstand
|
Uitspraak |
Ongegrond
|
Essentie
Voor de echtscheidingsprocedure is een toevoeging verstrekt. De procedure is geëindigd met een zodanige verdeling dat het financiële resultaat voor rechtzoekende boven de norm uitkwam. Vervolgens is er hoger beroep en cassatie gevoerd, beide op basis van een toevoeging en met bijstand van een andere advocaat. De advocaat die de echtscheidingsprocedure heeft gevoerd heeft de Raad verzocht om intrekking van de toevoeging wegens het behaalde resultaat. De Raad heeft dit verzoek afgewezen op grond dat pas na cassatie de definitieve verdeling onherroepelijk is geworden en enkel de toevoeging voor cassatie dient te worden ingetrokken.
De Afdeling oordeelt dat het beleid van de Raad, enkel intrekking van de laatst afgegeven toevoeging, in strijd is met artikel 34g, eerste lid, aanhef en onder B Wrb. Uit de tekst van deze bepaling noch uit de toelichting kan worden afgeleid dat de resultaatsbeoordeling enkel ziet op de laatst afgegeven toevoeging. Ook in geval het resultaat maar in geringe mate de norm overschrijdt is er geen reden om artikel 34g Wrb anders uit te leggen. Bovendien moet de Raad afzien van intrekking als zwaarwegende omstandigheden zich daartegen verzetten. Deze omstandigheden dienen in het concrete geval beoordeeld te worden.