Belang bij de te voeren procedure
Registratienummer |
202001712/1/A2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
19/2275
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Asiel- en vreemdelingenrecht
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtzoekende
|
Uitspraak |
Ongegrond
|
Essentie
Toevoeging is op 6 oktober 2018 aangevraagd in verband met het instellen van administratief beroep tegen het besluit tot staande houding. Rechtzoekende is op 7 september 2018 om 07:30 uur staande gehouden op grond van artikel 50 van de Vreemdelingenwet 2000 op het AZC en voor verhoor overgebracht naar het detentiecentrum. Om 9.19 uur is de vrijheidsbeneming opgeheven en is rechtzoekende weer teruggebracht naar het AZC.
De Afdeling oordeelt dat, gelet op de korte termijn van staande houding, bij de beoordeling terecht een afweging is gemaakt tussen de aan de te verlenen rechtsbijstand verbonden kosten en het belang van de zaak. Uit de stukken kan niet worden afgeleid dat sprake was van een juridisch complexe zaak. Daarbij wordt mee in overweging genomen dat de staande houding niet door het administratief beroep is opgeheven maar dat is gebeurd nadat in de systemen zichtbaar werd dat de dag ervoor buiten kantooruren een herhaalde asielaanvraag was ingediend.