Toevoeging voor beroepsprocedure Raad voor Rechtsbijstand
Registratienummer |
201808609/1/A2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
17/7093
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Bestuursrecht
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtzoekende
|
Uitspraak |
Gegrond
|
Essentie
Het gaat in casu om de vraag of voor het instellen van beroep tegen een besluit op bezwaar van de Raad voor Rechtsbijstand een toevoeging verstrekt dient te worden. In de onderliggende procedure is de aangevraagde toevoeging afgewezen omdat nog geen sprake was van een fase waarin rechtsbijstand van een advocaat nodig was.
Overwogen wordt dat, volgend uit artikel 8, eerste lid aanhef en onder i en het tweede lid, Brt, er geen toevoeging verleend wordt indien de rechtsbijstand uitsluitend is verzocht voor het verkrijgen van rechtsbijstand, tenzij de bijzondere feitelijke of juridische ingewikkeldheid van het geval dat vereist. Niet aannemelijk is gemaakt dat sprake is van een zodanige juridische ingewikkeldheid dat de bijstand van een advocaat noodzakelijk is.
Met juistheid is geoordeeld dat het in de beroepsprocedure slechts ging om de vraag of de toevoeging geweigerd mocht worden omdat het verzoek nog prematuur was of het zich inmiddels in een zodanig stadium bevond dat hiervoor een toevoeging verstrekt diende te worden.
De omstandigheid dat de onderliggende zaak wellicht complex van aard is maakt de beroepsprocedure over het verkrijgen van een toevoeging niet juridische complex. Met betrekking tot de feitelijke complexiteit is de Afdeling van oordeel dat de Raad onvoldoende heeft gemotiveerd dat hiervan geen sprake is.
De Raad had bij de beoordeling niet enkel kunnen verwijzen naar jurisprudentie maar had in moeten gaan op de omstandigheden zoals die zijn aangevoerd omdat de situatie van rechtzoekenden niet vergelijkbaar zijn met de situaties waarop de jurisprudentie ziet.