Voortzetting bedrijf was afhankelijk van resultaat van de aangevraagde rechtsbijstand

Terecht is betoogd dat uit de motivering van het besluit blijkt dat de raad niet heeft onderkend dat appellant en zijn broers in de civiele procedure hebben gevorderd te bepalen dat zij de onderneming mogen voortzetten.

Gelet op de gestelde wanprestatie hebben zij tevens de ontbinding van de vennootschapsovereenkomst gevorderd teneinde de door de vennootschap gedreven onderneming daadwerkelijk te kunnen voortzetten.

Bovendien is aannemelijk gemaakt dat de voortzetting van het bedrijf ten tijde van belang afhankelijk was van het resultaat van de aangevraagde rechtsbijstand.