Geen grootschalige inzet opsporingsapparaat vanwege onderzoek buiten Nederland
Registratienummer |
201805331/1/A2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
17/3483
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Extra uren toekennen
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtsbijstandverlener
|
Uitspraak |
Hoger beroep ongegrond
|
Essentie
De raad heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat de omvang van het dossier niet kan worden aangemerkt als een indicatie dat de zaak feitelijk complex is.
Uit de overgelegde stukken volgt dat het dossier tien ordners bevat. De raad heeft terecht in aanmerking genomen dat zich in het dossier veel stukken bevinden die te maken hebben met een andere strafzaak van de cliënt van appellant waarvoor reeds een toevoeging is verstrekt. De raad heeft er terecht op gewezen dat in die strafzaak bovendien 350 extra uren rechtsbijstand zijn toegekend. Hoewel niet in geschil is dat het aandeel van cliënt in de strafzaak aanzienlijk is, heeft de rechtbank gelet op het voorgaande terecht overwogen dat dit de zaak evenmin feitelijk complex maakt.
De strafbare feiten waarvan cliënt wordt verdacht, zijn niet uitzonderlijk. De omstandigheid dat cliënt beweerdelijk fraude heeft gepleegd met grote bedragen, maakt op zichzelf niet dat de zaak feitelijk complex is. Niet aannemelijk is gemaakt dat grootschalige inzet van het opsporingsapparaat heeft plaatsgevonden, omdat de enkele omstandigheid dat ook buiten Nederland onderzoek heeft plaatsgevonden daarvoor onvoldoende is. Tenslotte maak het feit dat cliënt de beweerdelijk gepleegde feiten ontkent de zaak niet feitelijk complex.
Niet is gestaafd dat de in verweer genoemde beginselen in deze zaak op een zodanig ingewikkelde wijze en rol hebben gespeeld dat het bijzondere rechtsvragen betreffen. Dat in de tenlastelegging hoge bedragen worden genoemd, brengt evenmin met zich dat het hier gaat om een bijzondere rechtsvraag.
De juridische complexiteit van de zaak rechtvaardigt evenmin toekenning van een vergoeding van extra uren.