Ondanks afzonderlijke vluchtmotieven en verschillende gehoren is sprake van samenhangende procedures
Registratienummer |
201804307/1/A2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
17/3470
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Asiel- en vreemdelingenrecht
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtsbijstandverlener
|
Uitspraak |
Hoger beroep ongegrond
|
Essentie
Zaken behoeven niet identiek aan elkaar te zijn om als naar hun aard verknocht te worden aangemerkt; er moet een inhoudelijke samenhang tussen de zaken zijn in die zin dat ze betrekking hebben op dezelfde problematiek.
In casu is sprake van verknochtheid in de zin van artikel 11, eerste lid, van het Bvr 2000. Vader, moeder en kinderen zijn als gezin/gezamenlijk gevlucht. De zaken hebben betrekking op dezelfde problematiek en er is sprake van inhoudelijke samenhang.
Dat er tevens sprake is van afzonderlijke motieven om te vluchten, betekent in dit geval niet dat aan hun asielzaken niet een nagenoeg gelijk feitencomplex ten grondslag ligt.
Nu de gehoren gelijktijdig of nagenoeg aansluitend hebben plaatsgevonden en de zaken naar hun aard verknocht zijn, is er sprake van samenhangende procedures. Het feit dat afzonderlijk gehoren hebben plaatsgevonden, die door verschillende ambtenaren van de IND zijn afgenomen, en dat afzonderlijke besluiten zijn genomen, maakt niet dat aan hun asielzaken geen nagenoeg gelijk feitencomplex ten grondslag lag en dat geen sprake is van samenhangende procedures als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van het Bvr 2000.
De omstandigheid dat rechtsbijstandverlener eerst na een steekproefcontrole zeker weet of de raad de zaken waarvoor een toevoeging is verleend als samenhangend beschouwt, is het gevolg van deelname aan het High Trust-programma.