Goedkeuring Inschrijvingsvoorwaarden valt niet onder 10:3, tweede lid, aanhef en onder c Awb
Registratienummer |
201705961/1/A2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
17/420
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Inschrijven
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtsbijstandverlener
|
Uitspraak |
Hoger beroep ongegrond
|
Essentie
In geschil is of de inschrijving van rechtsbijstandverlener voor rechtsbijstandverlening op het gebied van strafrecht terecht is doorgehaald.
De Inschrijvingsvoorwaarden van de raad zijn algemeen verbindende voorschriften, die op grond van artikel 14 van de Wrb goedkeuring van de minister behoeven. De minister heeft het besluit op grond van artikel 10:31, eerste lid, van de Awb door toezending aan de raad bekendgemaakt. De Inschrijvingsvoorwaarden zijn daarna in de Staatscourant gepubliceerd. Het is niet noodzakelijk dat het besluit tot goedkeuring op dezelfde wijze wordt gepubliceerd. De bekendmaking heeft plaatsgevonden door toezending van dat besluit aan de aanvrager van de goedkeuring.
Artikel 10:3, tweede lid, aanhef en onder c, van de Awb heeft betrekking op het vernietigen of onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan. De goedkeuring van een besluit valt niet onder het bereik van dit artikel. Nu de aard van de bevoegdheid om te beslissen over de goedkeuring van Inschrijvingsvoorwaarden zich niet tegen mandaatverlening verzet, mocht het besluit namens de minister in mandaat worden genomen.
De norm uit artikel 6a van de Inschrijvingsvoorwaarden is niet onduidelijk of vaag. De raad was niet gehouden om de advies- en piketzaken mee te rekenen in de zaken-eis omdat rechtzoekende deze meegerekend had willen zien omdat deze volgens haar complexer en tijdrovender zijn dan strafzaken bij de rechtbank. De eis is niet willekeurig of buitenproportioneel. Artikel 6a van de Inschrijvingsvoorwaarden is niet in strijd met artikel 15 van de Wrb.