Of en hoeveel inkomsten uit hennepteelt zijn ontvangen, is hoofdzakelijk een vraag van feitelijke aard
Registratienummer |
201607814/1/A2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
16/411 en 16/412
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Belastingrecht
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtzoekende
|
Uitspraak |
Hoger beroep ongegrond
|
Essentie
Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat het maken van bezwaar tegen de aanslagen van de inspecteur zodanig feitelijk of juridisch ingewikkeld is, dat de raad een toevoeging had moeten verlenen. De vraag of en hoeveel inkomsten appellant uit hennepteelt heeft ontvangen, is hoofdzakelijk van feitelijke aard. Van appellant kon worden verwacht dat hij zelf verweer zou voeren tegen de aanslagen. Dat de inspecteur ook een vergrijpbare boete heeft opgelegd, is niet bijzonder in dit soort zaken. De enkele samenloop met een strafzaak is onvoldoende voor de conclusie dat de zaak complex is. Ook de omstandigheid dat appellant zelf heeft geprobeerd het geschil op te lossen met de inspecteur, brengt niet met zich mee dat bijstand door een advocaat noodzakelijk is.