Dat een nieuwe rechtsbijstandverlener zijn vergoeding moet delen met de eerdere rechtsbijstandverlener doet niet af aan het feit dat rechtzoekende verzekerd is van rechtsbijstand
Registratienummer |
201700735/1/A2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
16/2966
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Alle rechtsterreinen
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtzoekende
|
Uitspraak |
Hoger beroep ongegrond
|
Essentie
Het gaat om de aanvraag van een toevoeging voor de verlening van rechtsbijstand in een procedure houdende een eenzijdig verzoek tot echtscheiding. Deze aanvraag is door de raad afgewezen, omdat de aanvraag betrekking heeft op een rechtsbelang waarvoor reeds eerder een toevoeging is verleend aan rechtzoekende. Deze toevoeging zag op de verlening van rechtsbijstand in een procedure houdende een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding. Volgens de raad wenst rechtzoekende in beide gevallen te scheiden van haar echtgenoot.
Rechtzoekende heeft geen inhoudelijk belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. Het verzoek tot mutatie van de reeds verleende toevoeging is gehonoreerd waardoor rechtzoekende verzekerd is van de rechtsbijstand zoals door haar verzocht is. Dat haar nieuwe rechtsbijstandverlener zijn vergoeding zal moeten delen met de eerdere rechtsbijstandverlener doet daaraan niet af. De bestuursrechter is slechts gehouden tot een inhoudelijke beoordeling van een bij hem ingediend beroep tegen een besluit van een bestuursorgaan indien de indiener daarbij een actueel en reëel belang heeft. Indien dit belang is vervallen, is de bestuursrechter niet geroepen uitspraak te doen uitsluitend vanwege de principiële betekenis daarvan.