Beoordeling complexiteit per toevoeging en per datum aanvraag
Registratienummer |
201601459/1/A2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
15/6303
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Extra uren toekennen
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtzoekende en rechtsbijstandverlener
|
Uitspraak |
Hoger beroep ongegrond
|
Essentie
Ter zake van een toevoeging voor de procedure strekkende tot nietigverklaring van een testament is door rechtsbijstandverlener een verzoek om extra uren ingediend. Of een zaak bewerkelijk is, moet worden beoordeeld aan de hand van de in te dienen begroting en naar het moment van indiening van de aanvraag.
Het debat over de vraag of de erflater ten tijde van het opstellen van het testament wilsonbekwaam was, levert op zichzelf geen bijzondere rechtsvraag op die zelden voorkomt in erfrechtelijke geschillen. De raad heeft de zaak dus niet juridisch complex hoeven achten. Voorts waren ten tijde van het indienen van de aanvraag nog onvoldoende proceshandelingen verricht die nopen tot het aannemelijk achten van een omvangrijk juridisch relevant feitencomplex. Daar komt bij dat een gedeelte van de door rechtsbijstandverlener en rechtzoekende gememoreerde werkzaamheden niet heeft plaatsgevonden binnen het bereik van de onderhavige toevoeging. Feitelijke complexiteit kan evenmin worden aangenomen op de grond dat meer gesprekken moeten worden gevoerd vanwege de hoge leeftijd van rechtzoekende, noch op de grond dat tijd is besteed aan correspondentie over een minnelijke regeling en aan communicatie met diverse media.