Conservatoir beslag relevant voor feitelijke beschikking over vermogen
Jurisprudentie
Financiële beoordeling
Registratienummer |
201600844/1/A2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
15/3116
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Financiële beoordeling
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtzoekende
|
Uitspraak |
Hoger beroep gegrond
|
Essentie
De Raad had moeten onderzoeken of rechtzoekende feitelijk over voldoende vermogen beschikte om een raadsman te kunnen bekostigen en indien dat niet het geval was, had de raad op grond van art. 94 Gw art. 34a Wrb buiten toepassing moeten laten. Dat volgt uit art. 6 lid 3 onder c EVRM. In dit verband was van belang of het conservatoir beslag op het vermogen van rechtzoekende al dan niet was opgeheven. Dat het in deze zaak om een ambtshalve besluit tot intrekking van een toevoeging gaat en niet om een beslissing op een aanvraag om een toevoeging, zoals in een zaak van de Afdeling van 1 april 2015, maakt bovenstaande niet anders.