Inschrijvingsvoorwaarden advocatuur zijn algemeen verbindende voorschriften

De in art. 1, onder g en h, van de Inschrijvingsvoorwaarden advocatuur 2013 opgenomen bepalingen werken naar buiten, zijn voor de daarbij betrokken advocaten en de raad bindend en de voorwaarden zijn opgesteld door de Raad, die daartoe de bevoegdheid ontleent aan de Wrb. Deze voorwaarden zijn daarom algemeen verbindende voorschriften en kunnen slechts buiten toepassing worden gelaten indien deze in strijd zijn met een hogere regeling dan wel met een algemeen rechtsbeginsel.

Gelet op de taak van de Raad om voorwaarden die de kwaliteit van de door de overheid gefinancierde rechtsbijstand bevorderen op te stellen en gelet op de motieven die aan de vaststelling van de Inschrijvingsvoorwaarden ten grondslag liggen, heet de rechtbank ten onrechte geoordeeld dat de in art. 1, onder g en h, van de Inschrijvingsvoorwaarden neergelegde bepalingen de hiervoor bedoelde toets niet kunnen doorstaan.

Nu de Raad in redelijkheid heeft kunnen komen tot deze bepalingen, kon de Raad in casu de deelname van rechtsbijstandverlener aan het vreemdelingenpiketrooster per 1 juli 2013 ook beëindigen.