Slechts diversiteit van procedures bij diversiteit van instanties
Registratienummer |
201307087/1/A2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
12/1910
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Alle rechtsterreinen
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtzoekende en Raad voor Rechtsbijstand
|
Uitspraak |
Hoger beroep rechtzoekende niet ontvankelijk, hoger beroep RvR gegrond
|
Essentie
De gevraagde toevoeging voor het voeren van een bezwaarprocedure tegen een invorderingsbesluit van het UWV is door de RvR (hierna: ‘de raad’) afgewezen, omdat deze zaak betrekking heeft op een rechtsbelang ter zake waarvan rechtzoekende aanspraak kan maken op een eerder afgegeven toevoeging voor het voeren van een bezwaarprocedure tegen het terugvorderingsbesluit van het UWV.
De rechtbank heeft dit besluit vernietigd, omdat de raad ten onrechte niet had beoordeeld of er een diversiteit van procedures was. De raad betoogt dat de rechtbank de vraag of er diversiteit van procedures is ten onrechte heeft beantwoord aan de hand van art. 1 Bvr 2000. Volgens de raad heeft de rechtbank miskend dat het begrip ‘één instantie’ in art. 32 Wrb meebrengt dat er slechts diversiteit van procedures kan zijn als er ook diversiteit van instanties is.
De Afdeling ziet in het betoog van de raad aanleiding haar rechtspraak over dit onderwerp bij te stellen. De rechtbank heeft ten onrechte art. 1 aanhef en onder b van het Bvr van betekenis geacht voor de vraag of bij hetzelfde rechtsbelang een tweede toevoeging dient te worden verstrekt. Niet van belang is of er meer dan één procedure als bedoeld in die bepaling aanhangig is, maar of een procedure in of bij meer dan één instantie wordt behandeld. De raad heeft derhalve in redelijkheid te tweede toevoeging kunnen weigeren.