Advocaatkeuze bij een beklagprocedure in een strafzaak
Registratienummer |
201211827/1/A2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
12/2420
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Strafzaken niet verdachten
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtzoekende
|
Uitspraak |
Hoger beroep ongegrond
|
Essentie
De aanvraag betreft een toevoeging voor het indienen van een klaagschrift tegen een disciplinaire straf die rechtzoekende door de directeur van een penitentiaire inrichting is opgelegd. Deze toevoeging is niet verleend, omdat betreffende advocaat niet voor de verlening van rechtsbijstand in strafzaken staat ingeschreven.
Het gemaakte bezwaar door een stichting die het collectieve belang van gedetineerden in Nederland behartigt, is terecht niet-ontvankelijk verklaard. De stichting vertegenwoordigt het collectieve belang van gedetineerden, en niet dat van individuele gevallen, waardoor de stichting in deze zaak geen belanghebbende is.
Het betoog van rechtzoekende dat hij in strijd met art. 6 EVRM niet vrij is in de keuze van zijn advocaat gaat niet op. Een beklagzaak van een gedetineerde wordt aangemerkt als een strafzaak. De raad heeft geen bevoegdheid om van art. 1, aanhef en onder d Bvr af te wijken, tenzij toepassing ervan kennelijk onredelijk is.
De keuze van de regelgever om beklagzaken van gedetineerden als strafzaak aan te merken is niet kennelijk onredelijk. Dat rechtzoekende daardoor in zijn keuze voor een advocaat is beperkt is niet in strijd met art. 6 lid 3, aanhef en onder c EVRM. Het recht om een advocaat te kiezen in geval van kosteloze rechtsbijstand is niet absoluut. Het recht op verdediging moet effectief zijn. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de raad de toevoeging terecht heeft geweigerd nu de advocaat niet voor rechtsbijstandverlening in strafzaken bij de raad stond ingeschreven.