Inkomens van inwonende kinderen niet in aanmerking genomen bij vaststelling van het inkomen
Jurisprudentie
Financiële beoordeling
Registratienummer |
201201998/1/A2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
11/2754
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Financiële beoordeling
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Raad voor Rechtsbijstand
|
Uitspraak |
Hoger beroep gegrond
|
Essentie
In geschil is of de Raad voor de Rechtsbijstand (hierna: ‘de raad’) bij het vaststellen van de hoogte van de eigen bijdrage de inkomens van de kinderen met wie rechtzoekende een gezamenlijke huishouding voert, in aanmerking had moeten nemen. Wanneer tussen personen die een gezamenlijke huishouding voeren een bloedverwantschap in de eerste graad bestaat, kunnen de inkomens van de andere personen niet zijnde aanvrager, niet in aanmerking worden genomen bij de vaststelling van het inkomen. De raad heeft dus terecht art. 2 lid 1 aanhef en onder e Bebr van toepassing geacht.