Intrekking toevoeging wegens over twaalf jaar opeisbare vordering uit overbedeling
Jurisprudentie
Resultaatbeoordeling
Registratienummer |
201111021/1/A2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
11/1987
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Resultaatbeoordeling
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtzoekende
|
Uitspraak |
Hoger beroep ongegrond
|
Essentie
De raad heeft terecht de aan rechtzoekende verleende toevoeging ingetrokken. Ten grondslag aan het intrekkingsbesluit ligt dat rechtzoekende als resultaat van de rechtsbijstand ter zake van haar echtscheiding een vordering wegens overbedeling heeft gekregen die meer dan 50% van het heffingvrij vermogen bedraagt.
Dat de vordering pas over twaalf jaar opeisbaar is doet hier niet aan af, nu rechtzoekende de beschikking over een rentedragende vordering heeft, waarvan de rente jaarlijks verschuldigd is. Het betoog dat het gaat om zwaarwegende omstandigheden faalt, nu volgens aantekening 8 bij art. 34 g Wrb hiervan geen sprake is indien rechtzoekende een vordering heeft en nog niet over de desbetreffende geldsom kan beschikken.