Geen strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel bij een afwijzing van een vergoeding extra uren
Registratienummer |
201105966/1/A2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
10/3359
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Extra uren vaststellen
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtsbijstandverlener
|
Uitspraak |
Hoger beroep ongegrond
|
Essentie
Voor de beoordeling van een aanvraag voor extra uren vergoeding is de RvR (hierna: ‘de raad’) niet gehouden het volledige dossier te bestuderen.
Van belang is dat zij over de belangrijkste stukken beschikt om haar oordeel te kunnen vormen. Evenmin is noodzakelijk om belanghebbenden bij het nemen van een beslissing op het bezwaar te horen. De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat de commissie een dubbele proportionaliteitstoets heeft toegepast.
De aan de raad toekomende beoordelingsruimte brengt mee dat de rechter de gebruikmaking daarvan terughoudend moet toetsen. Deze toetsing voldoet aan de eisen van art. 6 en 13 EVRM. De rechtbank was niet gehouden een analyse te maken van wat binnen de beroepsgroep van advocaten als gebruikelijk mag worden beschouwd.
Art. 1 Eerste Protocol is niet geschonden, nu rechtsbijstandverlener niet op onevenredige wijze is getroffen. Dat rechtsbijstandverlener niet het aantal extra uren is toegekend dat hij heeft gevraagd, betekent niet dat sprake is van dwangarbeid als bedoeld in art. 4 EVRM.