Geen vergoeding extra uren bij een asielprocedure
Registratienummer |
20100285/1/H2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
09/1410
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Extra uren toekennen
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtzoekende en rechtsbijstandverlener
|
Uitspraak |
Hoger beroep ongegrond
|
Essentie
Betreft een vervolgverzoek om extra uren dat door de raad is afgewezen.
Zowel de rechtzoekende als de rechtsbijstandverlener hebben beroep ingesteld. Het beroep van de rechtzoekende is terecht niet-ontvankelijk verklaard omdat hij geen belang meer heeft, nu de rechtsbijstand is beëindigd. Ten aanzien van rechtsbijstandverlener heeft de rechtbank het beroep terecht verworpen. De enkele omstandigheid dat er groot tijdsverloop is en een omvangrijk feitencomplex leidt niet tot de conclusie dat het om een omvangrijk juridisch relevant feitencomplex gaat.
Tevens maken Europeesrechtelijke vraagstukken die eventueel in de zaak gaan spelen de zaak niet juridisch complex, nu in asielzaken veelvuldig een beroep wordt gedaan op het EVRM. Het was aan rechtsbijstandverlener om in de aanvraag desgewenst duidelijk te maken welke feiten en omstandigheden de zaak bewerkelijk maken.
Gelet op de conclusie in het advies dat de Bezwarencommissie niet kan inzien waarom de zaak objectief bezien niet binnen het toegekende aantal van 54 uren kan worden behandeld, heeft de rechtbank met juistheid overwogen dat het van een dubbele proportionaliteitstoets blijk geeft.