Geen toevoeging voor een minderjarige in een strafzaak wegens draagkracht ouders
Registratienummer |
201010256/1/H2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
09/5547
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Financiële beoordeling
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtzoekende
|
Uitspraak |
Hoger beroep ongegrond
|
Essentie
Betreft beroep in cassatie in een strafzaak. De aanvraag is afgewezen omdat rechtzoekende minderjarig is en het inkomen van zijn ouders de inkomensgrens in het peiljaar overschreed.
Uit art. 8 van het Bebr volgt dat, indien de aanvraag wordt gedaan door een minderjarige, ter vaststelling van de financiele draagkracht het inkomen en vermogen van de ouders in aanmerking wordt genomen, tenzij sprake is van een situatie genoemd onder a tot en met c van die bepaling. Rechtzoekende heeft niet gesteld dat zich een van deze uitzonderingen voordoet.
Toepassing van art. 8 Bebr leidt niet tot een beperking van het recht op kosteloze rechtsbijstand uit de bepalingen 6 EVRM, 14 IVBPR en 40 IVRK, nu het dragen van de kosten van rechtsbijstand voor een minderjarig kind onder de ouderlijke verantwoordelijkheid valt en art. 8 Bebr het recht op toegang tot de rechter niet in essentie aantast. De toepassing dient een gerechtvaardigd doel en is evenredig tot dat doel, nu de afwijzing rechtzoekende niet heeft verhinderd om beroep in cassatie in te stellen.