Verzoek om toelating tot pardonregeling
Registratienummer |
AWB 2989 t/m 09/3023
|
---|---|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Asiel- en vreemdelingenrecht
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtzoekende
|
Essentie
Het toevoegbeleid van de raad, dat in beginsel de hoofdregel geldt dat geen toevoeging wordt afgegeven voor kwesties die betrekking hebben op de generaal pardonregeling vanwege het feit dat sprake is van ambtshalve beoordeling, is niet kennelijk onredelijk of anderszins rechtens onjuist te achten.
De raad heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het indienen van een verzoek om in aanmerking te komen voor een generaal pardonregeling feitelijk en juridisch niet als complex kan worden beschouwd. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat ambtshalve wordt beoordeeld of een vreemdeling al dan niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op grond van de generaal pardonregeling. Gelet daarop heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de indiening van een verzoek om toelating tot de pardonregeling redelijkerwijs aan de aanvrager zelf kan worden overgelaten, zo nodig met bijstand van het juridisch loket. De enkele stelling dat sprake is van een complexe materie is onvoldoende voor de conclusie dat sprake is van bijzondere feitelijke of juridische complexiteit.