Geen overeenkomst voor het verlenen van rechtsbijstand
Registratienummer |
201001360/1/H2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
08/5044
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Alle rechtsterreinen
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtsbijstandverlener
|
Uitspraak |
Hoger beroep ongegrond
|
Essentie
De raad heeft het verzoek van rechtsbijstandverlener om met hem een overeenkomst aan te gaan tot het verlenen van rechtsbijstand in de zin van de Wrb, afgewezen. Bij een besluit op een aanvraag om een overeenkomst als bedoeld in art. 13 eerste lid, aanhef en onder c Wrb aan te gaan beschikt de raad over een discretionaire bevoegdheid, die de rechter noopt tot een terughoudende toetsing van een dergelijk besluit.
De raad heeft in het besluit van 3 oktober 2008 cijfermatig uiteengezet dat op de rechtsgebieden waar rechtzoekende op basis van toevoegingen werkzaam wil zijn geen leemte in de rechtsbijstandverlening bestaat. Het beleid van de raad, dat alleen in geval van een leemte op een bepaald rechtsgebied met anderen overeenkomsten worden gesloten, sluit aan bij de in de Memorie van Toelichting bij de Wrb vermelde doelstellingen van de wetgever dat gefinancierde rechtsbijstand in hoofdzaak voor ingeschreven advocaten wordt verleend en in aanvulling daarop voor zover nodig door anderen wordt verleend.
Het bedrijf van rechtsbijstandverlener verleent geen diensten aan rechtzoekenden uit andere landen, is een in Nederland gevestigd bedrijf dat in Nederland alleen diensten verleend aan Nederlandse rechtzoekenden. In deze zaak ontbreekt een grensoverschrijdend element. Hieruit volgt dat deze zaak een zuiver interne situatie betreft en dat daarom de Unierechtelijke verdragsbepalingen inzake het vrij verkeer van diensten en inzake de vrijheid van vestiging niet op deze zaak van toepassing zijn.