Geen extra urentoekenning in een strafzaak
Registratienummer |
10/141 WRB
|
---|---|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Extra uren toekennen
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtsbijstandverlener
|
Uitspraak |
ongegrond
|
Essentie
De rechtbank is met de raad van oordeel dat geen sprake is van juridische en/of feitelijke complexiteit, zodat er geen aanleiding was voor het toekennen van extra uren voor de strafzaak.
De omstandigheid dat zeven van de zes getuigen zijn gehoord, dat de getuigen wisselende verklaringen hebben afgelegd en dat een (f)oslo-confrontatie heeft plaatsgevonden, acht de rechtbank in een strafzaak niet zodanig uitzonderlijk dat dit extra uren rechtvaardigt. Evenmin is gebleken dat er zich bijzondere rechtsvragen hebben voorgedaan, die zich in het soort zaak als onderhavige (mishandeling) zelden voordoen en met de behartiging waarvan veel meer tijd dan gemiddeld is gemoeid.
Dat tussentijds hoger beroep moest worden ingesteld tegen de voorlopige hechtenis van cliënt maakt dat niet anders. Hetzelfde overweegt de rechtbank ten aanzien van het opstellen van een (uitvoerige) pleitnota. Bovendien zijn juist ook in verband met de beoordeling van de gevangenhouding, het verhoor van de getuigen en voor de extra zittingen, aan rechtsbijstandverlener toeslagen in de vorm van een forfaitaire vergoeding toegekend.
Voor zover rechtsbijstandverlener stelt dat de tijdsbesteding die hiermee was gemoeid haar vergoeding te boven gaat, is de rechtbank van oordeel dat dit bij de beoordeling van het voorliggende geschil niet van belang is, juist omdat dit inherent is aan het forfaitaire karakter ervan.