Bezwaar Belastingdienst van feitelijke aard, geen feitelijke of juridische complexiteit
Registratienummer |
201005576/1/H2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
09/1441
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Belastingrecht
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtzoekende
|
Uitspraak |
Hoger beroep ongegrond
|
Essentie
Rechtzoekende heeft verzocht om een toevoeging ten behoeve van rechtsbijstand door een advocaat voor het indienen van een bezwaarschrift tegen een besluit van de Belastingdienst.
Het geschil spitst zich toe op de vraag of het verzoek om nihilstelling van de aanslag inkomstenbelasting 1997 door de Belastingdienst terecht is afgewezen. Van doorslaggevend belang hierbij is het antwoord op de vraag of de Belastingdienst in haar brief van 15 maart 2004 de toezegging heeft gedaan dat de aanslag inkomstenbelasting 1997 op nihil zal worden gesteld. Dit betreft een geschil van feitelijke aard waarvoor ingevolge artikel 8, eerste lid, aanhef en onder e, van het Brt geen toevoeging wordt verleend.
Voorts biedt de stelling dat de volledige brief van 15 maart 2004 zonder rechtsbijstand van zijn advocaat niet boven tafel zou zijn gekomen, onvoldoende grond voor het oordeel dat sprake is van een bijzondere feitelijke of juridische ingewikkeldheid waarin aanleiding bestond op grond van artikel 8, eerste lid, aanhef en onder e, van het Brt een toevoeging voor rechtsbijstand door een advocaat te verlenen.