Geen vergoeding extra uren bij een klachtenprocedure
Registratienummer |
201005350/1/H2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
09/3046
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Extra uren toekennen
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtzoekende en rechtsbijstandverlener
|
Uitspraak |
Hoger beroep ongegrond
|
Essentie
Betreft beroep van rechtzoekende en rechtsbijstandverlener tegen afwijzing vergoeding extra uren rechtsbijstand. Rechtzoekende heeft geen belang bij het beroep, het dient deswege niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Ten aanzien van rechtsbijstandverlener heeft de rechtbank terecht overwogen dat de vraag waarop de klacht betrekking heeft geen rechtsvraag van uitzonderlijke aard is. De enkele omstandigheid dat er groot tijdsverloop is en een omvangrijk feitencomplex, en het feit dat verschillende instanties bij de zaak waren betrokken, leidt niet tot de conclusie dat voldaan is aan het vereiste van een omvangrijk juridisch relevant feitencomplex. Er zijn geen aanknopingspunten voor het oordeel dat het besluit in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel tot stand is gekomen of dat het verbod van willekeur met het besluit is geschonden.
Het betoog van rechtsbijstandverlener dat de artikelen 6 en 13 EVRM zijn geschonden slaagt evenmin. Art. 6 EVRM ziet niet op een klachtprocedure. Art. 13 EVRM is een accessoir recht, dus nu geen sprake is van schending van art. 6 EVRM, is schending van art. 13 EVRM evenmin aan de orde is.