Geen juridische complexiteit bij gratieverzoek
Registratienummer |
201004742
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
09/3396
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Strafzaken niet verdachten
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtzoekende
|
Uitspraak |
Hoger beroep ongegrond
|
Essentie
Rechtzoekende heeft een toevoeging aangevraagd voor het indienen van een verzoek tot het afzien van de tenuitvoerlegging van de aan rechtzoekende opgelegde gevangenisstraf.
In het onderhavige geval is niet langer sprake van een verdenking, maar van de tenuitvoerlegging van een reeds aan rechtzoekende opgelegde straf. Er is derhalve geen sprake van een vervolging in de zin van artikel 6, derde lid van het EVRM, zodat rechtzoekende aan deze bepaling niet het recht op een toevoeging kan ontlenen.
In geschil is verder of het gratieverzoek en het verzoek tot het afzien van de tenuitvoerlegging van de aan rechtzoekende opgelegde straf als juridisch complex zijn aan te merken. Het opstellen en indienen van verzoeken om de opgelegde straf kwijt te schelden respectievelijk niet over te gaan tot de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf is niet dermate complex dat daarvoor juridische bijstand nodig is. De omstandigheid dat rechtzoekende is doorverwezen naar een advocaat maakt dit niet anders, nu niet is gebleken dat het indienen van deze verzoeken is voorbehouden aan een advocaat.