Resultaatsbeoordeling en beëindiging van de zaak
Registratienummer |
201002098
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
09/3942
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Resultaatbeoordeling
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtzoekende
|
Uitspraak |
Hoger beroep ongegrond
|
Essentie
De RvR (hierna: de ‘raad’) heeft de toevoeging ingetrokken omdat rechtzoekende als resultaat van de zaak waarvoor de toevoeging is gevraagd een vordering heeft van meer dan 50% van het heffingvrij vermogen. Uit artikel 34g en de totstandkomingsgeschiedenis van deze bepaling volgt dat de definitieve afhandeling van de zaak wordt bepaald op het moment van de uitkomst van de procedure waarop de gevraagde rechtsbijstand betrekking heeft. De zaak betrof het voeren van een procedure of advies terzake van boedelscheiding, met als aanvullende omschrijving vordering verdeling. Derhalve moet de vordering tot verdeling worden aangemerkt als zaak.
Bij vonnis is de huwelijksgemeenschap nader verdeeld. Op het moment dat dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan is de zaak waarvoor de toevoeging was verleend definitief afgehandeld. Het moment waarop de nadere verdeling van de huwelijksgemeenschap feitelijk was gerealiseerd, is niet leidend voor het bepalen van het moment waarop de zaak definitief is afgehandeld. Dat de advocaat van rechtzoekende na het vonnis nog allerlei handeling heeft verricht ter uitvoering van het vonnis, maakt evenmin dat van een ander moment moet worden uitgegaan dan van het moment waarop het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan.
Nu voorts niet is gebleken van zwaarwegende omstandigheden als bedoeld in artikel 34g, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wrb, heeft de rechtbank terecht overwogen dat het besluit van 24 augustus 2009, waarbij de intrekking van de toevoeging voor rechtsbijstand is gehandhaafd, in stand kan blijven.