Uitoefening van een zelfstandig bedrijf
Registratienummer |
200906750
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
08/8074
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Verbintenissenrecht
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Raad voor Rechtsbijstand
|
Uitspraak |
gegrond
|
Essentie
Het rechtsbelang van rechtzoekende betreft de uitoefening van een zelfstandig bedrijf. Het rechtsbelang van rechtzoekende is gelegen in de verplichting tot betaling van € 1.000,-. Deze betalingsverplichting vloeit rechtstreeks voort uit de beëindiging van de v.o.f.
Rechtzoekende voldoet niet aan de uitzonderingen van artikel 12 lid 2 sub e Wrb. Het mogelijke resultaat van de aangevraagde rechtsbijstand betreft het afwijzen van de vordering en het toewijzen van de tegenvordering van rechtzoekende. In het licht van de exploitatieresultaten is terecht niet aannemelijk geacht dat het resultaat van de rechtsbijstand van invloed zou zijn op het al dan niet voortbestaan van het bedrijf. De onderneming is daarnaast door rechtzoekende onder dezelfde naam en inschrijving in het handelsregister doorgezet en rechtzoekende heeft evenwel niet anderszins aannemelijk gemaakt dat het bedrijf is beëindigd. Gelet hierop is geen sprake van beëindiging van het bedrijf.
NB: de rechtzoekende had zelf ook hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. Dit hoger beroep is ongegrond verklaard.