Verrekening kostenvergoeding in bezwaar met vaststelvergoeding
Registratienummer |
200905448
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
07/7453, 07/7475 en 07/7461
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Vaststellen
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtsbijstandverlener
|
Uitspraak |
Hoger beroep gegrond. Beroepen van rechtzoekende zijn vooralsnog ongegrond
|
Essentie
Aan art. 7:15 lid 2 Awb en art. 7:28 lid 2 Awb kan niet de conclusie worden verbonden dat de in bezwaar toegekende kostenvergoeding nimmer kan worden verrekend met de op basis van een toevoeging door de raad aan de rechtsbijstandverlener te betalen vergoeding. Uit de memorie van toelichting kan worden afgeleid dat het niet de bedoeling van de wetgever is geweest om met zojuist genoemde artikelen de rechtzoekende een exclusieve aanspraak te geven op de gehele kostenvergoeding, te meer nu de kosten van de rechtzoekende doorgaans zijn beperkt tot de eigen bijdrage die hij is verschuldigd.
In het geval dat op basis van een toevoeging rechtsbijstand is verleend, moet de kostenvergoeding in de bestuurlijke voorfase worden geacht te zijn toegekend aan de rechtsbijstandverlener, tenzij in het besluit van het bestuursorgaan de vergoeding is toegekend aan de rechtzoekende. Uit de redactie van de besluiten op bezwaar kan worden afgeleid dat de vergoedingen aan wederpartij worden toegekend en zullen worden overgemaakt.
Zoals de Afdeling ook heeft overwogen in haar uitspraak van 27 januari 2010 in zaak nr. 200902857/1, komt daarvan, gelet op art. 7:15, tweede lid, van de Awb gelezen in samenhang met art. 243, tweede lid, Rv, het bedrag van de eigen bijdrage toe aan de rechtzoekende, zodat deze daarvoor schadeloos wordt gesteld. De wederpartij heeft recht op de resterende bedragen van de kostenvergoedingen. De RvR heeft derhalve ook die resterende bedragen, gelet op het bepaalde in art. 32, derde lid, Bvr 2000, terecht in mindering gebracht op de aan de wederpartij toegekende vaststelvergoedingen voor door hem op basis van toevoegingen verleende rechtsbijstand.