Subsidiebevoegdheid van de Raad
Registratienummer |
200907561
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
09/385
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Alle rechtsterreinen
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtsbijstandverlener
|
Uitspraak |
Hoger beroep ongegrond
|
Essentie
De RvR heeft terecht de aanvraag om subsidie van de opleidingskosten als advocaat-stagiair afgewezen omdat de situatie van rechtzoekende niet onder de Subsidieregeling opleidingskosten advocaat-stagiaires valt.
Van discriminatie op grond van art. 26 IVBPR is geen sprake als er voor het maken van onderscheid in het licht van de doelen van de van toepassing zijnde regeling redelijke en objectieve gronden bestaan. De RvR heeft een bepaalde mate van beleidsvrijheid bij het verstrekken van subsidie voor bijzondere doeleinden en projecten. Dat gelet op de definitiebepaling in de Regeling een eenmanskantoor van een advocaat-stagiair niet voor de subsidie in aanmerking komt, levert geen ongerechtvaardigd onderscheid op als bedoeld in art. 26 IVBPR en evenmin strijd met art. 1 Gw.
De uitspraak LJN AY0161 is niet van toepassing omdat het in die zaak om een andere situatie ging. In die zaak was het namelijk onbetwist dat de appellante tot de doelgroep waarvoor de betwiste regelgeving was behoorde. Appellant voldoet niet aan de definitie van een advocatenkantoor zoals bedoeld in art. 1 aanhef en onder a van de Regeling en heeft reeds daarom geen aanspraak op gevraagde subsidie.