Voorwaardelijke toevoeging (oud)
Registratienummer |
200906493
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
08/6539
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Resultaatbeoordeling
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtzoekende
|
Uitspraak |
Hoger beroep ongegrond
|
Essentie
Bij de vaststelling van het vermogen van rechtzoekende is terecht geen rekening gehouden met een door rechtzoekende gestelde schuld aan een vriend. Ondanks dat de kwitanties achteraf zijn opgesteld mochten zij in beroep worden overlegd en dienden zij bij de beoordeling van het beroep te worden betrokken.
De rechtbank heeft terecht overwogen dat aangezien de leenovereenkomst en de kwitanties, zoals door rechtzoekende ook niet is betwist, achteraf zijn opgesteld nadat de rechtsbijstand was beëindigd, met die stukken het bestaan van de schuld en de afbetaling daarvan niet aannemelijk zijn gemaakt. Niet kan worden gesproken van objectief en verifieerbaar bewijs. Daaraan kan niet afdoen dat rechtzoekende de leenovereenkomst heeft gesloten met een vriend en dat het niet de gewoonte is dergelijke afspraken met vrienden of familie op papier te zetten noch om de terugbetaling via de bank te regelen. De RvR was niet gehouden om het bestaan van de schuld te verifiëren maar het lag op de weg van rechtzoekende om zulks aannemelijk te maken. Dat rechtzoekende ervoor heeft gekozen om de vriend in deze procedure niet te doen horen komt voor zijn rekening en risico.