Geen zwaarwegende omstandigheden bij resultaatsbeoordeling
Registratienummer |
201004791
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
09/1397
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Resultaatbeoordeling
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtzoekende
|
Uitspraak |
Hoger beroep ongegrond
|
Essentie
Rechtzoekende heeft als resultaat van de zaak waarvoor de toevoeging was verleend een vordering van meer dan 50% van het heffingvrij vermogen. De RvR (hierna: ‘de raad’) was dan ook gehouden om met toepassing van artikel 34g eerst lid onder b Wrb de toevoeging met terugwerkende kracht in te trekken, tenzij zwaarwegende omstandigheden zich daartegen verzetten.
Uit het beleid van de raad volgt dat de omstandigheid dat rechtzoekende de opbrengst van de procedure wil gebruiken voor een andere bestemming, in dit geval om schulden af te lossen teneinde een huis te kunnen kopen, niet kan worden aangemerkt als een zwaarwegende omstandigheid.
De rechtbank heeft dit beleid terecht niet onredelijk geacht en heeft dan ook mogen overwegen dat de raad de door rechtzoekende aangevoerde omstandigheden terecht niet heeft aangemerkt als zwaarwegende omstandigheden. De klacht van rechtzoekende dat de raad in een soortgelijke zaak de toevoeging niet heeft ingetrokken, kan niet leiden tot het ermee beoogde resultaat wegens strijd met de goede procesorde. Er is namelijk niet gebleken dat de klacht niet eerder had kunnen worden aangevoerd.