Vermindering vaststelvergoeding met kostenvergoeding in bezwaar
Registratienummer |
201000082
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
08/5193
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Vaststellen
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtsbijstandverlener
|
Uitspraak |
ongegrond
|
Essentie
Rechtsbijstandverlener heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Informatie Beheer Groep (IBG) waarna de IBG rechtsbijstandverlener een kostenvergoeding heeft toegekend. De RvR (hierna: ‘de raad’) heeft op de vergoeding van rechtsbijstandverlener de door de IBG toegekende kostenvergoeding in mindering gebracht.
De raad heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat uit de redactie van het besluit van de IBG kan worden afgeleid dat de kostenvergoeding is toegekend aan rechtsbijstandverlener en niet aan zijn cliënt als rechtzoekende. Het besluit is immers aan rechtsbijstandverlener gericht en daarin is niet uitdrukkelijk vermeld dat de toegekende vergoeding rechtstreeks is toegekend aan rechtzoekende.
De raad heeft gelet op artikel 32 lid 3 Bvr 2000 en zaak nr. 200905448/1/H2 terecht de aan rechtsbijstandverlener toegekende kostenvergoeding in mindering gebracht op de aan rechtsbijstandverlener toekomende vergoeding voor de door hem op basis van een toevoeging verleende rechtsbijstand. Dat de kostenvergoeding is gestort op de derdenrekening van rechtsbijstandverlener is daarbij niet van belang nu het op de weg van rechtsbijstandverlener ligt om ervoor te zorgen dat de IBG de kostenvergoeding op de juiste rekening overmaakt. Of rechtsbijstandverlener de toevoeging al dan niet tijdig aan IBG heeft kunnen overleggen is niet van belang.