Begrippenlijst

Met ingang van 1 maart 2009 zijn ouders van minderjarige kinderen verplicht om bij echtscheiding een ouderschapsplan op te stellen. In een ouderschapsplan moeten in ieder geval afspraken gemaakt worden over:

• de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (zorgverdeling);
• de kinderalimentatie;
• de omgangsregeling;
• de informatie-uitwisseling over belangrijke aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van de minderjarige kinderen.

De EU schrijft voor dat bij een verzoek om overlevering in beide betrokken lidstaten rechtsbijstand wordt verleend. In overleg met het ministerie van Justitie en Veiligheid is gekozen voor code Z250, omdat de aard van de werkzaamheden anders is dan voor de overleveringsprocedure zelf.

Prejudiciële vragen worden ingediend bij de Hoge Raad door de griffier van het gerecht waar de hoofdzaak dient. De procedure verloopt in grote lijnen als een gewone cassatieprocedure.

Als de prejudiciële vragen in behandeling worden genomen, wordt aan partijen een termijn verleend van 6 weken voor het indienen van schriftelijke opmerkingen. De advocaat moet hiervoor zijn ingeschreven bij de Hoge Raad. De Hoge Raad neemt een beslissing, waarna de zaak weer verdergaat bij het gerecht dat de prejudiciële vraag heeft gesteld.

De prejudiciële vragen kunnen ook NIET worden behandeld door de Hoge Raad, als de vraag van onvoldoende gewicht is om beantwoording te rechtvaardigen. Of omdat de vraag zich niet leent voor prejudiciële beantwoording.

Een bevel tot gevangenhouding kan door de raadkamer van de rechtbank tot twee maal toe worden verlengd. Dat mag in totaal nooit meer dan 90 dagen zijn. Wanneer na 90 dagen het onderzoek nog niet is voltooid, moet de zaak pro forma bij de rechtbank worden aangebracht om de gevangenhouding voort te zetten.

De raadsman en de verdachte hoeven niet te verschijnen. Als de verdachte ter zitting aanwezig wil zijn, zal de raadsman in het algemeen mee komen. Er vindt geen inhoudelijke behandeling plaats.’

Het recht op vrije advocaatkeuze vormt in het kader van de gesubsidieerde rechtsbijstand geen absoluut recht. Aan dit recht mogen beperkingen worden gesteld zolang het recht op verdediging effectief is. Zie in dit verband de uitspraak van de Afdeling van 20 november 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:2007). Daarin wordt overwogen dat de onderhavige beperking niet in strijd is met artikel 6 van het EVRM. Rechtzoekende had zich bij kunnen laten staan door een bij de Raad met de benodigde specialisatie ingeschreven advocaat.

• de ontbinding van de gemeenschap van goederen;
• het gezamenlijk ouderlijk gezag blijft in stand, echter wordt het feitelijk gezag door één ouder uitgeoefend;
• het ouderdomspensioen kan worden verdeeld;
• de opbouw van het nabestaandenpensioen loopt door

lees:

• een gemeente, een kredietbank of een door de gemeente aangewezen instelling (op grond van art. 48 lid 1 sub b Wck) in het kader van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs)

of

• een schuldhulpverleningstraject uitgevoerd door een advocaat, curator, beschermingsbewindvoerder, notaris, deurwaarder, registeraccountant of accountants-administratieconsulenten (op grond van art. 48 lid 1 sub c Wck)

Shockschade is het geestelijk letsel dat kan ontstaan als iemand wordt geconfronteerd met (de gevolgen van) het misdrijf. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de getuige van een misdrijf, een goede vriend die het lichaam van het slachtoffer heeft geïdentificeerd, maar ook om de persoon die met de na-effecten van het misdrijf te maken krijgt.

De definitie van het slachtoffer is wettelijk vastgelegd.

Slachtoffer is:

• degene die als rechtstreeks gevolg van een strafbaar feit vermogensschade of ander nadeel heeft ondervonden.
• nabestaande: familieleden van een persoon wiens overlijden rechtstreeks veroorzaakt is door een strafbaar feit.

(Artikel 51a lid 1 onder a sub 1 en 2 Sv)

Een sociale verzekering dient om inkomen en/of verzorging te garanderen voor alle natuurlijke personen in Nederland ten tijde van pensioen, ziekte, arbeidsongeschiktheid, overlijden of werkloosheid. Sociale verzekeringen kunnen worden onderverdeeld in volksverzekeringen en werknemersverzekeringen. Volksverzekeringen zijn verplichte verzekeringen voor iedere natuurlijke persoon die legaal ingezetene van Nederland is. Voorbeelden hiervan zijn: Algemene Ouderdomswet (AOW), Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), Algemene nabestaandenwet (ANW), Ziektewet (ZW), Toeslagenwet (TW). Werknemersverzekeringen zijn verzekeringen voor alle werknemers. Voorbeelden hiervan zijn: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), Werkloosheidswet (WW) en de Ziektewet (ZW).