Declaratie van samenhangende zaken buiten zitting
Met dit nieuwsbericht geeft de Raad duidelijkheid over zijn beleid in samenhangende zaken die buiten zitting worden afgedaan. Verder leest u in dit artikel dat wij bij het beoordelen van declaraties tijdelijk een andere interpretatie hebben gegeven aan de samenhang-regeling van artikel 11 Bvr. Verderop leest u hoe wij dit oplossen.
Let op: dit bericht kreeg een aanvullende update per 29 juni 2021.
Beleid voor 1 september 2020 en vanaf 1 juni 2021
Er is sprake van samenhang als de rechter of een andere instantie verknochte zaken zonder zitting gezamenlijk af doet.
Voorbeelden samenhang:
- De rechter doet beroep en voorlopige voorziening kennelijk af;
- Een hoger beroep en een voorlopige voorziening worden bij de Raad van State behandeld zonder zitting en eindigen in één beslissing of eindigen in twee beslissingen van dezelfde datum.
Als de zaken verknocht zijn aan elkaar en (nagenoeg) gelijktijdig behandeld worden, dan declareert u de toevoegingen op samenhang. Dit houdt doorgaans in dat er bij twee toevoegingen een vergoeding van 150% wordt vastgesteld (artikel 11 Bvr).
Periode 1 september 2020 tot 1 juni 2021
De Raad heeft van medio september 2020 tot nu bij de beoordeling van de declaratie tijdelijk een andere interpretatie gegeven aan de samenhang-regeling van artikel 11 Bvr. Geen samenhang werd toegepast bij zaken die buiten zitting werden afgehandeld. Deze handelswijze heeft de Raad uitgevoerd vooruitlopend op een voorgenomen aanpassing op Kenniswijzer.
De Raad heeft echter uiteindelijk besloten deze aanpassing niet tot uitvoering te brengen. De aanleiding hiervoor is dat er intern en extern vragen zijn gerezen over de juiste toepassing van de samenhangregeling. Dit spitste zich met name toe op de vraag hoe de samenhangregeling van artikel 11 Bvr ooit bedoeld is en hoe zich dit verhoudt met de term ‘ter zitting’. Na intern beraad en inwinning van advies is de Raad tot de conclusie gekomen dat de samenhangregeling (weer) toegepast moet worden zoals dit vóór 1 september 2020 het geval was. Daartoe is het volgende overwogen.
Artikel 11 Bvr is niet enkel bedoeld om toe te passen als er een zitting heeft plaatsgevonden, maar heeft algemeen betrekking op de ‘behandeling van de zaak’. Ter onderbouwing hiervan is gekeken naar de Nota van toelichting van artikel 11 Bvr 2000 en het oorspronkelijke vervallen artikel 18 Bvr 1994 in combinatie met jurisprudentie en andere wetgeving.
Wat betekent dit?
De Raad publiceert per 1 juni 2021 een verduidelijking van de beleidstoepassing. Op declaraties die zijn ingediend op of na 1 juni 2021 passen we (weer) samenhang toe bij verknochte zaken die buiten zitting worden afgedaan.
De Raad heeft geconcludeerd dat hij in de periode van september 2020 tot nu, artikel 11 Bvr onjuist heeft geïnterpreteerd en uitgevoerd. Wij bieden hiervoor onze excuses aan.
Nu de Raad afwijkend heeft beslist in deze periode en dit mogelijk niet bij alle advocaten bekend is geweest, bieden we u de mogelijkheid om alle reeds op samenhang vastgestelde vergoedingen ter mutatie aan te bieden. Dit houdt in dat u in deze zaken in Mijn RvR een mutatie van de declaratie kunt vragen onder verwijzing naar deze nieuwsbrief. Deze zaken worden dan alsnog afzonderlijk vastgesteld. Het gaat dan uiteraard om zaken die op samenhang zijn vastgesteld én waarbij er geen zitting heeft plaatsgevonden én waarvan de declaratie is ingediend tussen 1 september 2020 en 1 juni 2021.
Vragen?
Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem dan op werkdagen tussen 9.00 en 17.00 uur contact op met de helpdesk via 088 – 787 10 00 en kies optie 1 (asiel- en vreemdelingenzaken), optie 5 (High Trust zaken) of optie 6 (reguliere zaken).